Winters tuin, zo heet de idyllische kolonie op het platteland waar Anton winter, samen met zijn uitgebreide familie, is opgegroeid. Eenmaal volwassen verhuist hij naar de stad, waar hij boven in een wolkenkrabber gaat wonen en voor zijn vogels zorgt. Buiten lijkt het einde van de wereld nabij, de chaos regeert en mensen plegen massaal zelfmoord. Dan ontmoet hij Frederike en zonder dat ze een woord met elkaar wisselen, gaat ze met hem mee naar huis. Tussen de puinhopen, met de dood als uitzicht, wordt Anton voor het eerst verliefd. In de hoop de totale verwoesting van het leven te ontlopen, besluit hij samen met Frederike terug te keren naar de tuin van zijn jeugd.
In intense beelden en prachtig taalgebruik vertelt Valerie Fritsch in Winters tuin het verhaal van twee mensen die verliefd worden in een wereld zonder toekomst.