Kate beweert dat zij de laatste mens op aarde is. Ze woont in de verlaten musea die ze op haar tochten aandoet en klampt zich vast aan haar passie voor beeldende kunst, haar laatste strohalm. Zo probeert ze de tergende eenzaamheid die ze ervaart te lijf te gaan. Over haar verleden is wel iets bekend maar niet veel; Kate is niet de meest betrouwbare verteller van haar eigen verhaal. Ze wantrouwt de taal en ziet er de grote beperkingen van in, een gegeven dat Markson weet te presenteren in hypnotiserend prachtig proza. Wittgensteins minnares bereikte in de jaren tachtig de status van cultboek en kan bogen op lovende kritieken uit de hoek van zowel literatuurminnaars als filosofen. Deze roman is een eindtijdsfantasie, een experimenteel literair werk, een filosofische road novel en een huiveringwekkend vervreemdend boek in één.