In het gezin lijkt alles te botsen: de verloren koloniale glorie, de joodse wortels en verborgen armoede. Dat alles in een Amsterdamse nieuwbouwwijk, een rotbuurt met een labyrintische onderwereld van bergruimtes waar de bende van Boksbroer en zijn vriendjes de dienst uitmaken; in huis bewaken Zus en Koekoeksjong hun territorium, ten kost van hoofdpersoon Pinkie.
Dit alles vormt het toneel van een roerige huishouding, waarin meningsverschillen en ruzies luidkeels worden uitgevochten. Het resultaat is een onthutsende roman, een geschiedenis rond een zorgvuldig gekoesterd familiegeheim.