Winter 1941-1942. Cairo, bijgenaamd de gouden stad, is belegerd. Generaal Erwin Rommel, de beruchte woestijnvos, voert zijn troepen aan in een poging Noord-Afrika bij het Derde Rijk in te lijven. De tegenstand is heftig, maar Rommel lijkt zijn vijanden steeds enkele stappen voor te zijn. De geruchten dat hij een goed geïnformeerde spion in zijn gelederen heeft, steken dan ook de kop op. De Britse regering stuurt majoor Bert Cutler op pad om die spion te ontmaskeren en het lek te dichten. In Cairo, een totaal ontredderde stad, wemelt het echter van de spionnen, dubbelspionnen, saboteurs en deserteurs - schimmige figuren die stuk voor stuk bezig zijn met hun eigen duistere zaakjes. Cutler waagt zich in het hol van de leeuw, wetend dat zijn leven zonder zijn prooi niets meer waard is...
