Er wordt alarm geslagen bij de Hilversumse politie. De aanleiding is een telefoontje van een bewoonster van een villa in het Spanderswoud. De vrouw vermoedt dat er, gewoon overdag, inbrekers in het grote huis zijn. Hoewel de politie nog niet weet wie de inbreker zijn, hoopt zij dat het leden van de beruchte bende van Rooie Annie zijn. Bij de villa aangekomen, merkt brigadier Jan Westra al snel dat de jonge inbrekers hoogstens de hulpjes zijn van Rooie Annie. Na de arrestatie van de twee dieven willen Arne en Paul Westra met hun hond Wolf nog wat bij de villa rondneuzen. Ze hopen een spoor te vinden, een spoor dat waarschijnlijk naar de vluchtauto van de inbrekers zal leiden en misschien naar Rooie Annie...
