Goldschmidts onderwerpen zijn verrassender dan ooit: onze omgang met asielzoekers en zwerfwolven, racistische achtergronden van de zoektocht naar de yeti en de rol van pornografie en schaamte in het werk van Marlene Dumas. En dat is lang niet alles: er zijn autobiografische stukken over twee bevriende beeldsnijders uit de Asmat (Papoea) in het Amsterdamse Vondelpark en over zijn bewondering voor de vermaarde etholoog Niko Tinbergen.
Tijs Goldschmidts essays zijn altijd erudiet maar ook lichtvoetig en associatief. ‘Een essay of persoonlijke beschouwing zou moeten lezen als een brief aan een goede vriend of vriendin,’ zegt hij er zelf over.