Op 23 september 1939 speelt de jonge pianist Wladyslaw Szpilman een Chopin-recital. Door de bombardementen kan hij zichzelf nauwelijks horen. Een half uur na afloop van dit optreden wordt de zaal van de Poolse Omroep geraakt. De Poolse radio is uit de lucht. De gevolgen van de bezetting zijn afschuwelijk: het getto, de joodse opstand, de deportaties. Maar terwijl zijn volledige familie en vele vrienden worden uitgemoord, overleeft Szpilman in de ruïnes van zijn geliefde stad, mede dankzij de hulp van Poolse verzetsstrijders. Tenslotte wordt hij gered door de Duitse officier Wilm Hosenfeld, die hem Chopin hoort spelen, dezelfde nocturne die Szpilman speelde op 23 september 1939.
Het wonderbaarlijke overleven werd door Szpilman direct na de oorlog geschreven en gepubliceerd in 1946. Het boek werd echter spoedig door het Stalinistische regime uit de handel genomen. Het verhaal van Szpilman is verbijsterend, maar ook bemoedigend. Een triomf van de menselijke geest. Het laat bovendien zien dat ook in het als antisemitisch bekend staande Polen mensen hun leven waagden om joden te redden. Van de 3,5 miljoen joden in Polen overleefden slechts 240.000 de oorlog, een schrikbarend klein aantal. Echter, van de 16.000 niet-joodse verzetsstrijders die worden herdacht in Yad Vashem in Israël is een derde deel Pools. Dit boek belicht het werk dat deze mensen met gevaar voor eigen leven, en dat van hun familie, hebben verricht: een vrijwel onbekende kant van de Tweede Wereldoorlog.