Youtjar is een jonge man uit een ver land die gevlucht is voor de oorlog. In zijn nieuwe land, waar hem ook onrecht wordt aangedaan, worden zijn pijnen ondraaglijk. Zijn radeloosheid stort hem in zijn innerlijke strijd tussen geloven in God of niet. Uitgerekend hij, de mindere, die niets bespaard wordt, moet beslissen over het voortbestaan, of niet, van de misschien volstrekt zinloze wereld. Deze keuze speelt zich af in de voorgrond van de determinerende geometrische vorm van ‘de tijd’.