Met zijn vrouw Felice trekt Daniël door Zuid-Amerika, door Patagonië. Hij realiseert zich drommels goed dat zijn verre reizen een vlucht zijn voor de druk die hij thuis in Nederland voelt. En hij weet al evengoed dat de fascinatie die hij voelt voor de condor te maken heeft met zijn verlangen ontstegen te zijn aan het leven van alledag. Maar hij belandt met beide benen op de grond als hij zich vreemd moe gaat voelen en snel naar Nederland terug moet, waar hij een openhartoperatie ondergaat. Krampachtig probeert hij zijn angsten te beteugelen. Als hij eenmaal is hersteld voelt hij zich gedwongen terug te keren naar de condors in de Andes. Hij ziet en ervaart nu meer dan vroeger hoe het bestaan van die vogels bedreigd wordt, hoe de hele natuur in gevaar is – en opnieuw wordt hij door angst overvallen. Het zijn twee ingrijpende belevenissen die hem ten slotte enigszins verzoenen met zijn lot, en met dat van de natuur. Roadnovel en filosofische overpeinzing ineen: ‘Ze komen terug, ze komen terug’ is een roman die je confronteert met een kwestie die zich onontkoombaar aan de mensheid opdringt.