Oom Balthasar sluit zich op in de logeerkamer en doet voor niemand de deur open. Als Zebedeus en Bertus eindelijk binnen weten te komen, is het er een puinhoop. Op de grond liggen visgraten, zeewier en vogelpoep. Maar van oom Balthasar is geen spoor te bekennen! En het geheimzinnige pak hangt als een schilderij aan de muur. Door een gat in het papier is een donkere, woest kolkende zee te zien. Het water is zo levensecht geschilderd dat je er draaierig van wordt.
Een mengeling van fantasie en werkelijkheid; een spannende ontdekkingsreis in een knappe vertelconstructie. Henk Hardeman heeft zichzelf met Zebedeus en het zeegezicht overtroffen.