Heeft de arme poetsvrouw van Hugo Claus het verdiend om brutaal te worden afgeslacht in 1961? Dat is een vraag die een antwoord verdient, en door wie anders kan dit antwoord geleverd worden dan door de Moordbrigade van Gent, bestaande uit commissaris Übertrut en z’n rechercheurs Zeik, El Bazaz, Compas en Broekgat? Übertrut is enigszins nerveus omdat hij gepasseerd is voor de baan van hoofdcommissaris, en hij jaagt z’n secondanten tot het uiterste om de onverlaat die de poetsvrouw heeft omgebracht in te rekenen. Zeik en de zijnen gaan niet over één nacht ijs en als de wiedeweerga ondervragen ze zulke verdachten als neef Vic, tante Rina, schoonzus Odile, en natuurlijk ook die dekselse Hugo Claus en z’n pronte secretaresse. De spanning stijgt, de moordenaar lijkt wel door de mazen van het net te glippen, en Zeik & Co werken de klok rond. Wat zal het resultaat van dit alles zijn?
Zeik en de moord op de poetsvrouw van Hugo Claus is na Zeik opnieuw een whodunit die tot nagelbijten bij de lezer leidt, die het bloed door je aderen doet razen, en waarvan je je op den duur afvraagt: waar blijft die Brusselmans het in godsnaam allemaal vandaan halen? Kortom, deze thriller kan beschouwd worden als onvervangbaar, onimiteerbaar en onmisbaar, althans in z’n genre. Een topprestatie van de ouwe Brusselmans.