Van de geschiedenis en van onze voorgangers leren we. Althans, dat wordt beweerd. Toch lijken de psychologie, pedagogiek en onderwijskunde steeds ahistorischer te worden. Oudere bronnen dan van een jaar of vijf geleden worden in empirische artikelen zelden meer geciteerd - met als gevolg dat psychologen, pedagogen en onderwijskundigen geregeld het wiel opnieuw uitvinden. Desalniettemin beweren velen van hen dat ze op de schouders staan van intellectuele reuzen. Maar wie zijn die reuzen?
Dit boek is het vierde deel van een meerdelige reeks over pioniers van de academische psychologie, pedagogiek en onderwijskunde (samengevat de gedragswetenschappen) in Nederland - een initiatief van het Archief en Documentatiecentrum Nederlandse Gedragswetenschappen (ADNG). De reeks wil informatie over die grondleggers op een toegankelijke wijze aanbieden aan hedendaagse beoefenaars van deze wetenschappen én aan een breder historisch-wetenschappelijk geïnteresseerd publiek.
In dit deel staan biografische schetsen centraal van zeven grondleggers van de onderwijskunde: Berend Brugsma (Hanzehogeschool Groningen), Philip Idenburg (Universiteit van Amsterdam), Hans Freudenthal (Universiteit Utrecht), Frans Prins (Landbouwuniversiteit Wageningen), Johan van Hulst (Vrije Universiteit), Leon van Gelder (Rijksuniversiteit Groningen) en Carel van Parreren (Universiteit Utrecht).
De reeks Pioniers van de Nederlandse gedragswetenschappen staat onder redactie van dr. Vittorio Busato, prof. em. dr. Mineke van Essen en prof. dr. Willem Koops, samen het bestuur van het ADNG.