De afgelopen vijftien jaar schreef Geerten Meijsing zeven kerstvertellingen waarin de auteur zelf of zijn alter ego Erik Provenier gloedvol maar ook bedachtzaam de sublieme sfeer van de feestelijke donkere dagen oproept op de van hem bekende wijze: met veel literaire verwijzingen, spleen, gedachten aan vrouwelijk schoon en Siciliaanse missen. In het laatste verhaal, ‘Nooit meer Kerstmis’, houdt hij het voor gezien nu hij ‘geenszins meer geneigd’ is ‘ooit nog een kerstboom op te tuigen of een kerstverhaal te schrijven omdat er toch niemand meer is met wie ik het nog [...] zou willen vieren.’