Jonge én oude lezers over de hele wereld zijn nog steeds geïmponeerd en betoverd door de negenjarige Momik met zijn tomeloze nieuwsgierigheid en eigenzinnige fantasie. Als zijn grootvader Ansjel, van wie iedereen gelooft dat hij door het 'nazibeest' om het leven is gebracht, veertien jaar na de oorlog uit het gekkenhuis in Jeruzalem wordt ontslagen en kleumend en brabbelend voor de deur staat, wil - nee, móet Momik weten hoe dat nazibeest eruitziet, en wat het zoal vreet. Dan kan hij het in de kelder voederen en temmen. Dan laat het zijn grootvader eindelijk met rust. Maar die vindt geen rust. Alsof hij dwangmatig telkens weer zijn verhalen moet vertellen over de 'kinderen van het hart' die hem als schrijver van kinderboeken beroemd hebben gemaakt en die Obersturmbannführer Neigel steeds weer wilde horen. En in een poging nader uit te leggen waartoe de mensen goedschiks of kwaadschiks in staat zijn, heeft Grossman een encyclopedie van 'noodzakelijke grote woorden' toegevoegd, die Ansjels levensverhaal onder lemma's van 'Liefde' tot 'Untermensch' en van 'Seks' tot 'Wonder' verder vertellen.