Twaalf dodenmaskers rouwen om figuren als Jezus, Ronsard, Vesalius, Montaigne, Spinoza, Mallarmé en Borges. Twaalf zielsgedichten zijn opgedragen aan de gedachtenis van de dichteres Christine D'haen. Zesendertig tragikomische verzen pasticheren het zielsgedicht van keizer Hadrianus. Daarop volgen zes vertaalde treurgedichten: drie weeklachten van Job, het ‘Dies irae’, het dodenkoor van Leopardi en ‘Le cimetière marin’ van Paul Valéry. Drie doodssonnetten sluiten de lijkstoet.
Deze bundel staat in het teken van afscheid, verlies en dood. Paul Claes verloor in korte tijd zijn moeder, zijn vader en een vriendin. De toon van zijn treurgedichten is afwisselend verbeten, luchtig en gedragen.