Op een dag besloot ik me Eva te noemen omdat ik nooit een Evelien ben geweest, al heette ik officieel zo. Mijn adoptieouders hadden beslist dat ze geen Eva wilden adopteren, maar een Evelien. 'We zijn niet Bijbels en vonden het geen mooie naam,' zei ma daar een keer over. Dat zei ze pas na lang aandringen. Toen ik al over de dertig was.
Tot mijn zeventiende heb ik niet geweten dat ik eigenlijk een Eva was. Ik ontdekte het in de papieren, die pa en ma verborgen hielden. Tijdens een nachtelijke expeditie op zoek naar informatie. Tien jaar later bevestigde mijn natuurlijke moeder het me. 'Ik heb je Eva genoemd.' Ze zei het tussen neus en lippen. Gek, maar ik heb onbewust altijd gevoeld dat ik géén Evelien was. Je leert als kind dat je je moet voorstellen aan nieuwe mensen. Een hand geven, de persoon aankijken, 'Hallo, ik ben Evelien' zeggen. Er zat een discrepantie tussen, tussen mijn 'ik' en dat 'Evelien'. Het klopte niet, al heb ik duizend keer gezegd dat ik het was.
Als kind krijgt Eva te horen dat ze is afgestaan door haar natuurlijke moeder. Wanneer ze die moeder dan uiteindelijk ontmoet, blijkt Eva niet in haar leven te passen. Haar moeder heeft al een gezin en een van de kinderen draagt zelfs Eva's naam. Maar zij is de eerste Eva.
De zoektocht naar haar afkomst leidt tevens tot een zoektocht naar identiteit. Naar fundamenten. Naar pijlers. Hoe vind je die? Wie of wat zijn dat dan? Je geliefden? Je innerlijke waarden en overtuigingen? Je onbekende vader, die niet weet dat hij je vader is?
Een indringend verhaal.
'Mooi en belangwekkend.' Thomas Verbogt