Als een vrouw hoort dat ze niet het biologische kind van haar ouders is, komt ze op het spoor van een verzwegen familiegeschiedenis
Enschede, 1939. Als de oorlog uitbreekt, verandert alles voor het jonge kruideniersechtpaar Herman en Anna. Anna’s jongste broertje komt om bij een bombardement; haar andere broer is betrokken bij de Stork-staking tegen de Arbeitseinsatz, die bloedig wordt neergeslagen; de Joodse buren verdwijnen. Dan wordt Herman opgepakt en afgevoerd om te werken in Duitsland. Anna krijgt geen bericht meer van hem en ze gaat ervan uit dat hij dood is. In de kortstondige euforie van de bevrijdingsdagen raakt ze zwanger van een Canadese militair en er wordt een dochtertje geboren.
Ruim zestig jaar later komt de gepensioneerde onderwijzeres Marlies erachter dat ze niet het biologische kind van haar ouders is. Geschokt gaat ze op onderzoek uit, en ze komt op het spoor van een verzwegen familiegeschiedenis, die haar uiteindelijk naar Australië brengt. Daar komt ze veel te weten over het zware bestaan van de naoorlogse Nederlandse emigranten. Maar zitten haar bloedverwanten wel op haar komst te wachten – als ze tenminste nog in leven zijn?