'Ik ben niet gek, alleen oud. Ik doe deze uitspraak om mezelf moed in te spreken. Om u een indruk te geven van wat ik met moed bedoel, volsta ik met te zeggen dat het me twee weken heeft gekost om dit schrift en deze pen te machtigen. Ik zit in een concentratiekamp voor bejaarden, een plek waar mensen hun ouders of andere familieleden wegzetten, precies zoals ze met vuilniszakken doen.'
Dit schrijft Caro Spencer in haar dagboek. Ze is een vrouw van zesenzeventig jaar, voormalig lerares wiskunde, en altijd trots geweest op haar onafhankelijkheid en levendige geest.
Dan komt ze in een bejaardentehuis terecht, waar ze wordt geconfronteerd met wreedheid en vernedering. Ze probeert wanhopig haar zelfrespect te bewaren en zich te verzetten tegen het regime in het tehuis. Uiteindelijk zal de rijkdom van haar geestesleven haar moeten redden, samen met een sprankje liefde.
Dit schrijft Caro Spencer in haar dagboek. Ze is een vrouw van zesenzeventig jaar, voormalig lerares wiskunde, en altijd trots geweest op haar onafhankelijkheid en levendige geest.
Dan komt ze in een bejaardentehuis terecht, waar ze wordt geconfronteerd met wreedheid en vernedering. Ze probeert wanhopig haar zelfrespect te bewaren en zich te verzetten tegen het regime in het tehuis. Uiteindelijk zal de rijkdom van haar geestesleven haar moeten redden, samen met een sprankje liefde.