Het is 1967. Nauwelijks twee jaar daarvoor werden ruim een miljoen mensen door doodseskaders in Indonesië om het leven gebracht. In november 1967 wordt Rudolf door een Nederlandse instantie uitgezonden naar de binnenlanden van Sulawesi (Indonesië). Eva (21) gaat met hem mee. Ze weten niet wat hen staat te wachten. Rudolf stort zich op zijn werk en Eva probeert zich de vreemde Toraja cultuur eigen te maken. Door de mysterieuze adat, de chaotische politiek en het vreemde leven raakt ze de weg kwijt. Ze vecht voor het behoud van Rudolfs missie, maar raakt verstrikt in haar eigen grote levensvragen. In de schaduw van zijn missie en tegen de achtergrond van politiek geweld zoekt ze een weg onder een vreemde hemel. Na vijf jaar moet ze het opgeven, maar 27 jaar later gaan ze opnieuw terug naar ver afgelegen kampungs. Eva's breekbare herinneringen laten een proces van verandering zien. Langzaam gaat ze de vrijheid tegemoet. Zoals Eva verandert, zo zien we ook Indonesië veranderen. Na de val van Soeharto krabbelt het land op uit de teloorgang.