In 'Zomerlicht, en dan komt de nacht' schrijft Jón Kalman Stefánsson over een klein IJslands dorp, waar de bewoners dolen in het labyrint van de menselijke ziel. Iedereen strijdt op zijn manier tegen de lethargie, een gevaar dat in de kleine gemeenschap op de loer ligt. Stefánsson schrijft met mededogen over het dorp, waarin de komst van een restaurant met veel wantrouwen wordt bezien en een affaire de gemoederen lang bezighoudt. Het einde van deze roman zal daardoor als een mokerslag aankomen en de lezer niet meer loslaten. Stefánsson weet als geen ander het unieke in elke liefdesgeschiedenis te vatten.’ – Trouw