Jasmijn Vink praat niet. Wel met haar hond. En met Elvis. Die zeggen namelijk niets terug en dat is fijn. Dan hoeft zij zich niet af te vragen wat er bedoeld wordt. Of na te denken over wat ze moet antwoorden. Hoe kan
het dat anderen wel weten hoe ze zich moeten gedragen? Dat mensen zich kunnen afsluiten voor de voortdurende stroom van prikkels, die ervoor zorgt dat haar hoofd implodeert? Met vallen en opkrabbelen leert Jasmijn hoe
ze zich in sociale situaties staande kan houden.
Zondagskind vertelt het verhaal van een jong meisje dat opgroeit in de jaren tachtig en negentig, een tijd waarin weinig bekend was over autisme. Jasmijn bewandelt haar eigen, hobbelige pad en leert bij elk obstakel zichzelf en
de wereld waarin ze leeft beter te begrijpen. Zondagskind neemt de lezer mee in de belevingswereld van iemand met asperger.