De achtentwintigjarige Toby uit Dublin beschouwde zichzelf eigenlijk altijd als een zondagskind. Hij heeft een onbezorgde jeugd gehad, voelt zich geliefd door zijn familie en vrienden en heeft gemakkelijk carrière kunnen maken. Totdat hij op een avond bruut overvallen en mishandeld wordt. Om te herstellen zoekt hij toevlucht in het Ivy House, het familiehuis even buiten de stad, vol mooie herinneringen aan vrije zomers die hij daar doorbracht met zijn neef en nicht.
Maar niet lang na zijn komst wordt er een schedel in de tuin ontdekt, netjes weggestopt in een oude iep. Terwijl rechercheurs op zoek gaan wordt Toby gedwongen alles te onderzoeken wat hij dacht te weten over zijn familie, zijn verleden en zichzelf. Na die ene avond blijkt alles veranderd en gaat hij zelfs twijfelen aan zijn eigen onschuld.