Een verteller schrijft een brief aan de overleden dakloze Japanner Yasujiro. Hij blikt terug op zijn kennismaking met de gamer, als twintiger, in een kartonnen optrekje in het centrum van Tokio. Van daaruit ontdekte hij een onbekende wereld. Niets was zoals het leek: Yasujiro bietste stiekem een bestaan als dj en onderhield een relatie met de hermafrodiete Noh-actrice Akemi, die ook een verborgen leven leidde als jonge vroedvrouw.
De daad van het ter wereld komen is voor de verteller vooral een wedergeboorte van het oude visioen waaruit zijn liefde voor Japan geboren werd. Liefde zélf wordt een Noh-voorstelling met goede en kwade krachten.
Zonde van de hemel leest als een eerbetoon aan een andere, beroemdere Yasujiro: de grote regisseur achter het visioen, Yasujiro Ozu. Flanerend door beelden die zijn overgebleven uit zijn jeugd gaat de verteller in deze autofictieve vertelling recht naar de roots van een fascinatie voor zijn eigen medium: radio.