'Mensen die aan zee wonen hebben een bollere mening dan mensen in het binnenland. Dat komt door de zuidwester. Je moet ook harder praten in die wind en misschien korter.'
Zo begint het titelverhaal van deze tweede verhalenbundel van D. Hooijer, die in 2001 debuteerde met Kruik en kling. De onafhankelijke en aanstekelijke logica die uit deze zinnen spreekt, kenmerkt alle verhalen uit de bundel. De wereld waarin een hoofddeksel een bolle mening veroorzaakt is dezelfde als die waarin zinloze seks de beste seks is, waarin vliegen zijn oorsprong vindt in zwemmen ('zwemmen is steviger') en een zoon verliefd is op zijn moeder - op 'het mens als geheel, ik wil haar in mijn armen nemen ongeacht haar onderdelen'.
In Hooijers wereld is de liefde kansloos dan wel treurig, en biedt hooguit het imperfecte een glimp van geluk. Hooijer richt haar blik op de rafelranden van menselijk gedrag, op dat wat in alle onbeholpenheid aandoenlijk is. Dat doet ze meesterlijk, met een scherp gevoel voor taal. Pontificaal, laconiek en humoristisch is haar stijl, en volstrekt persoonlijk. Een schrijfster die zich laat leiden door niets dan haar eigen eigenzinnige hoofd. Want, zoals ze schrijft in het verhaal 'Kans maal verwachting' waarin een vrouw belaagd wordt door drie huwelijkskandidaten: 'Het enige dat altijd blijft is het zelfbestuur.'
In de pers werd het boek alom bejubeld. Vrij Nederland riep de bundel uit tot een van de twee beste van 2004... '[...] een grillig talent met een vermoedelijk zeer grote belezenheid, een van de redenen waarom ze in haar bizarre verhalen weet te ontstijgen aan de sleazy atmosfeer die we al zo goed kennen [...]. Hoe merkwaardig haar getroebleerde, met de liefde worstelende vrouwen zich gedragen, merkt de lezer pas als hij met geweld afstand neemt van Hooijers fascinerende vertelstroom.'
de Volkskrant: 'Na lezing van deze verhalen blijkt er iets bijzonders gebeurd. Het bizarre is niet langer vreemd, de mislukkelingen in deze verhalen niet meer zo triest.(...) Mensen vechten zich erdoor, ze zoeken altijd een oplossing. Zo is het nu eenmaal. Zo hebben ze elkaar tenminste nodig. Hooijer weet haar lezers vertrouwd te maken met haar zeer particuliere universum. Dat is echt schrijverschap.'