Zou je in pakweg 1967 een willekeurige bloemlezing hebben samengesteld van de Nederlandse en Vlaamse schrijvers du moment, dan had dat boek voor 99% uit witte auteurs bestaan. Vijftig jaar later is dat heel anders: grote groepen Afrikanen hebben zich gevestigd op andere continenten en de literatuur van hun nieuwe woonplaats een ander gezicht gegeven. Wereldburgers als Teju Cole, Taiye Selasi en Chimamanda Ngozi Adichie afficheren zichzelf zo nu en dan als Afropolitan – maar zij die in Europa zijn neergestreken noemen zichzelf steeds vaker Afropeanen.
Ook in de Lage Landen drukken Afro-Europese schrijvers een steeds sterker stempel op de literatuur. Hoe zeer de in Zwart opgenomen auteurs ook van elkaar verschillen, qua thuisland, qua cultuur, qua taal, ze hebben met elkaar gemeen dat ze het continent van hun (voor)ouders hebben moeten verlaten en dat hun identiteit hybride is. Dat maakt de verhalen – fictie én non-fictie – van deze schrijvers gelaagd, grenzeloos en uitermate urgent. De bijdragen in deze bundel zijn vrijgevochten, geëngageerd en geestig, net als de schrijvers, en tonen eens en voor altijd dat zwartzijn veel meer is dan alleen kleur.
Met bijdragen van onder anderen Yasmine Allas, Olave Basabose, Heleen Debeuckelaere, Nozizwe Dube, Clarice Gargard, Sabrine Ingabire, Kiza Magendane, Ahmad Al Malik, Alphonse Muambi, Hélène Christelle Munganyende, Melat G. Nigussie, Chika Unigwe, Seada Nourhussen, Anousha Nzume, Vamba Sherif, Babah Tarawally en Alberto Zita