Paniek in de Antwerpse metro. Een harde knal, iedereen vlucht, een lijk blijft achter. De speurders Carpentier en Dewit krijgen het onderzoek toegewezen. Of wordt het hun in de maag gesplitst? De identiteit van de dode, een extreem rechtse advocaat, suggereert namelijk een politieke moord. De media ruiken een nieuw schandaal, de magistratuur is bang zich de vingers te branden en uiterst rechts marcheert en zwaait met vendels, ook binnen het politiekorps. Via Félicien Tshilembe, voormalig lid van Mobutu's geheime dienst, vinden de speurders de weg naar achtereenvolgens de diamantmijnen van Kasaï en de grootste diamantroof aller tijden, door de nazi's gepleegd in Antwerpen. Als ook Tshilembe op een gewelddadige manier de dood vindt, met in zijn hand een spuitbuis vol pestbacillen, ziet Carpentier België al in de verstikkende greep van de Zwarte Dood.