Tachtig jaar lang delen twee broers lief en leed op hun boerderij op de grens van de groene velden van Engeland en de grimmige Zwarte Heuvel in Wales. Ze eten, slapen en werken samen. In hun jongensjaren spreekt de tweeling een eigen taal, op hun oude dag hebben ze geen woorden meer nodig. In deze sublieme roman tekent Chatwin het Britse landschap en zijn personages met trefzekere pen. Hij maakt hartstocht en claustrofobie voelbaar en schetst tegelijk een fascinerend beeld van het verloop van de twintigste eeuw, gezien door de ogen van Lewis en Benjamin Jones.
"Het immens lange tijdsbestek van een mensenleven wordt kenbaar gemaakt, een tijdsbestek dat zelf in het niet valt bij de dimensie van de geschiedenis." – John Updike in The New Yorker
"De werkelijke magie en kracht van De zwarte heuvel ligt, als altijd, in Chatwins lyrische visie op de zinnelijke wereld." – Anthony Paul in Vrij Nederland
"Briljant, bijna bezwerend." – Rudi Wester in Trouw