Meer dan vijfhonderd jaar geleden ontstond een wereld waarin de mens centraal kwam te staan en verdrong het licht van de (Italiaanse) Renaissance de duisternis van de Middeleeuwen. Aldus het traditionele beeld. Maar op het breukvlak van de vijftiende en de zestiende eeuw raakte Europa juist in de ban van Spanje. Het licht dat de Spanjaarden over de wereld wilden verspreiden was eerder tegenlicht – 'zwart' licht. De Spaanse Renaissance hechtte meer belang aan kracht dan aan de rede en had meer vertrouwen in het geloof dan in het verstand. Nadat in 1492 Granada, de laatste Morenstad op Spaanse grond, veroverd was, herleefden in en vanuit Spanje verschijnselen als apocalyptiek, betovering, spiritualiteit en profetie met zoveel kracht dat het wel een nazomer van de Middeleeuwen leek. Zwarte Renaissance vertelt over de verdrijving van de Spaanse joden, de ontdekkingsreizen van Columbus, de nabloei van ridderschap en Bourgondische kunst, de onverzoenlijkheid tegenover andersdenkenden en de verovering van Jeruzalem. Het beschrijft ook de verhouding van Spanje met Italië, Afrika, Amerika en de Nederlanden, de betekenis van Erasmus voor de Spaanse cultuur en, tot slot, de belevenissen van Karel v, die aanvankelijk de vruchten van de Spaanse Renaissance leek te plukken maar uiteindelijk niet anders kon dan de mislukking ervan en van zijn leven erkennen.