De maanden na de plotselinge dood van haar vader kan Sofie haar draai niet vinden. Haar vrienden zijn lief en bezorgd, maar begrijpen haar niet. En haar moeder is alleen maar bezig met de vreemde omstandigheden rondom de dood van haar man. Zij vermoedt dat er iets niet klopt en dat het ziekenhuis informatie achterhoudt dat er dingen verborgen worden.
Gelukkig vindt Sofie een luisterend oor bij Hugo, haar leraar en vertrouwenspersoon. Ze kan haar eigen verdriet bij hem kwijt en andersom stort ook hij zijn hart uit. Het contact wordt voor hen beiden steeds belangrijker, ze kunnen er niet meer omheen het is meer dan de bijzondere vriendschap die ze dachten te hebben. Hoewel hun verbondenheid grenzen schendt, voelt het zuiver en puur.
Met hem kan Sofie tenminste praten over haar gevoelens en haar verdriet. Behalve dan over de complottheorie van haar moeder en ook niet over het meisje in het zwart dat haar probeert te waarschuwen