In Andersen krijgt een mens een tweede kans. Hij wordt opnieuw geboren. Als Jonas. Maar met dat tweede leven kan hij niks beginnen. Deze mens werd ook al eens in 1889 geboren. Vrijwillig nam hij deel aan de Eerste Wereldoorlog en heeft later mensen gefolterd, dat geeft hij althans meerdere malen aan. Boven alles heeft hij zich goed van zijn taken gekweten en anderen er met geweld toe gebracht ook hun functie te vervullen. Jonas is een vreemd, soms onuitstaanbaar kind. Want Jonas denkt als een volwassene, maar is gevangen in het lichaam van een kind – dat hij natuurlijk zo snel mogelijk achter zich wil laten. Op zijn twaalfde verdwijnt hij. Jonas is een hoofdfiguur die eigenlijk niet goed raad weet met zichzelf en er slechts van kan dromen zijn schuld te ontvluchten.