De dieren op een boerderij komen in opstand tegen hun meester de mens en nemen zelf de macht in handen. De varkens, die lang tevoren in het geheim hebben leren lezen en schrijven, werpen zich op als de natuurlijke leiders van de revolutie. Zij staan immers op een hoger intellectueel peil dan de andere dieren. Ze breiden hun voorrechten steeds verder uit en vormen een nieuwe elite, even oppermachtig als de oude heersers. De catastrofale ineenstorting van deze gemeenschap kan ten slotte niet uitblijven.