Poëzie voor kinderen heeft in Rusland van oudsher op een uitzonderlijk hoog niveau gestaan. Vanaf de sprookjes in dichtvorm van Poesjkin en de fabels van Krylov hebben de dichters voor kinderen werk gemaakt dat zo goed en zo tijdloos is, dat de kinderen het tot op de dag van vandaag met de paplepel ingegoten krijgen - en het hun leven lang kunnen opzeggen.
De grote tijd van de Russische kinderpoëzie is de eerste helft van de twintigste eeuw, de tijd waarin Tsjoekovski, Marsjak, Charms en Vvedenski hun klassiekers schreven. Ook Mandelstam en Majakovski schreven dromerige (de een) en ironisch-opvoedkundige (de ander) gedichten voor kinderen die nog steeds populair zijn.
Deze bloemlezing brengt het beste van de Russische kinderpoëzie bijeen in een even melodieuze als vindingrijke vertaling van Robbert-Jan Henkes. Van de stokoude wiegeliedjes en aftelversjes tot aan het openingsliedje van het kinderprogramma op het eerste Russische kanaal, Welterusten, kinderen. De gedichten zijn altijd speels, vol van taalkundig vernuft en dwingend van rijm en van ritme. Een van de grootmeesters was Kornej Tsjoekovski, die in 1915 debuteerde met zijn bloedstollende krokodillensage:
Kort geleden liep opgewekt
Over de brede Nevski Prospekt
Met jas en bril
Een krokodil.
Hij sprak cryptisch Egyptisch,
Pookte wat rond met zijn stok,
Rookte en smookte kapok,
Krokodil, Krokodil Krokodilovitsj!
Robbert-Jan Henkes (1962) is publicist en vertaler. Hij maakte naam met zijn vertalingen, in samenwerking met Erik Bindervoet, van onder meer Joyce, Shakespeare en The Beatles.