Frieda Klein is psychoanalytica. Ze leeft een strak georganiseerd leven, dat vooral gericht is op het helpen van anderen. Niet alleen haar patiënten, maar ook haar familie en vrienden kunnen altijd op haar rekenen. De onrust in haar hoofd probeert ze te verdrijven met lange nachtelijke wandelingen door haar geliefde Londen. Frieda is ervan overtuigd dat wat zich in het hoofd van haar patiënten afspeelt controleerbaar is. Maar als een van haar patiënten vertelt dat hij ervan droomt een kind te hebben, met rood haar en sproeten, en kort daarna een jongetje verdwijnt dat aan die omschrijving voldoet, wordt Frieda geconfronteerd met de onbeheersbare werkelijkheid die zij altijd angstvallig buiten de deur heeft weten te houden. Kan Friedas kennis van de menselijke geest de recherche helpen bij het vinden van het jongetje? Is er een verband met een ontvoeringszaak van tweeëntwintig jaar eerder? En zal de dader worden ontmaskerd?