Op school is Judith stil en teruggetrokken. Thuis probeert ze het haar moeder zoveel mogelijk naar de zin te maken en te helpen met de verzorging van haar kleine broertje, maar toch wordt haar moeder vaak boos. Dan slaat ze Judith, soms zo erg dat ze onder de blauwe plekken zit. Op school durft Judith niets te vertellen, tot ze bevriend raakt met haar klasgenootje Michiel. Bij hem thuis ziet ze dat het ook anders kan. Met haar moeder gaat het ondertussen slechter. Ze wordt nog sneller boos dan vroeger en slaat haar steeds vaker. Judith is wanhopig en weet niet meer wat ze moet doen.