Dit boekje, dat de auteur jarenlang in de vorm van aantekeningen met zich meesleepte op al zijn reizen, is na zijn dood uitgegeven. Hij beschrijft de jaren '20 in Parijs, waar hij en zijn vrouw in bittere armoede wonen. Hij is bevriend met schilders en schrijvers die later ook beroemd zijn geworden. De vrienden Wyndham Lewis, Ford M. Ford, Gertrude Steim komen er niet goed af, Scott Fitzgerald helemaal slecht. Alleen Joyce en Ezra Pound hebben zijn genegenheid. Voor de Hemingway-liefhebbers een dierbaar boek: om de beroemd geworden Hemingway-stijl die hier puur is; de kleine, vaak banale bijzonderheidjes over de bovengenoemde beroemdheden; en het Parijs van die dagen. Eigenlijk een autobiografie van zijn vroegste literaire leerjaren.