1939. Met een stropdas om en een rieten koffer achter op de fiets gaan ze op weg. Vijf jonge mannen die als schooljongens al een nauwe band hadden en nu aan het begin van de rest van hun volwassen leven staan. Er zijn maar weinig zaken waarover ze niet met veel plezier van mening verschillen, behalve dan dat deze reis naar Luxemburg de beste dagen van hun leven zijn. Tot die ene raadselachtige en noodlottige ontmoeting, die meer teweeg zal brengen dan de oorlog die korte tijd later uitbreekt. Tegen de achtergrond van het ondergelopen land van Maas en Waal, Amsterdam tijdens de bezetting, het gebombardeerde Rotterdam, frontstad Nijmegen en Maastricht in bevrijdingsroes worstelen de vijf mannen met gevoelens van schuld, verraad, loyaliteit, hun erotische escapades en hun geweten. Scherp, maar niet zonder mededogen schetst Céline Linssen hoe ze uiteindelijk worden verslagen. Niet door de oorlog, maar door hun eigen demonen.