Een oude slavin slijt in de tijd van de ontdekkingsreizen haar laatste dagen in een holle baobabboom ergens in Afrika. Ze vertelt hoe ze als jong meisje gevangengenomen is en achtereenvolgens in een havenstad door drie eigenaren bezeten en gebruikt werd. Haar vierde eigenaar - en minnaar - neemt haar mee op een ontdekkingsreis dwars door Afrika. Nadat ze door alle anderen verlaten worden en haar eigenaar sterft, blijft ze alleen over en woont ze in een baobab. Daar wordt ze verzorgd door kleine inlanders, die haar als bosgeest aanbidden. Maar zonder contact met andere mensen verzinkt zij in eenzaamheid en verlatenheid.
Het boek verscheen voor het eerst in 1981. De kwaliteit is zo hoog dat Nobelprijswinnaar J.M. Coetzee het boek in het Engels vertaalde. Het werd in Italië bekroond met de Guizare Cavour-prijs voor het beste buitenlandse boek.