Spitalfields, Londen, 1840. Catherine Sorgeiul woont in een vervallen huis in de East End. Ze heeft weinig vrienden en weinig om de dagen door te komen, behalve haar eigen rijke fantasie. Maar dan vindt er een moord plaats. En nog een. De moordenaar heeft het voorzien op vrouwen en stopt als een soort merkteken haar in hun mond en vouwt hun armen en benen onder hen zodat het eruitziet als geknakte vleugels. Terwijl Catherine nieuwsgierig het nieuws over de moorden volgt, beseft ze langzamerhand dat geheimen uit haar eigen verleden verband houden met deze moorden en dat ze leeft in een wereld waarin niets is wat het lijkt, een wereld van seksuele obsessies, verraad en moord, en van een waarheid die beangstigender is dan iemand zich kan voorstellen.