Twee broers, de Grote en de Kleine, zitten vast in een diepe put. Geïsoleerd in deze kleine ruimte worden zij gekweld door dorst, honger, barre weersomstandigheden en ziekte. Ze eten wat ze kunnen vinden en doen hun uiterste best om te overleven en hun geest in bedwang te houden, die op de rand van de gekte balanceert. Teruggeworpen op zichzelf en op elkaar gaan ze samen de strijd aan met extreme fysieke beproevingen en intense emoties. Terwijl ze vechten om de hoop niet te verliezen, bedenkt de Grote een plan om zijn broertje te bevrijden.
Tegen een achtergrond die op een bijzondere manier tot het minimale is gereduceerd – twee personages, een en dezelfde locatie – en in een virtuoze stijl vertelt Iván Repila een ontroerend verhaal over overlevingsdrang, broederliefde en solidariteit, een verhaal dat bezit van je neemt en je niet meer loslaat.