De man zonder eigenschappen werd door Duitse schrijvers en critici uitgeroepen tot de belangrijkste Duitstalige roman van de twintigste eeuw
Op een mooie augustusdag in 1913 neemt Ulrich, de man zonder eigenschappen, het ferme besluit een man mét eigenschappen te worden – vooral nu hij in de krant heeft gelezen dat zelfs een renpaard ‘geniaal’ kan zijn; daar wil hij niet bij achterblijven. Hij raakt betrokken bij de Parallelactie, de organisatie die de viering van het zeventigjarig regeringsjubileum van keizer Franz Josef I voorbereidt en tevens wil proberen het dertigjarig jubileum van de Duitse keizer de loef af te steken. Beide jubilea zijn gepland voor 1918, het jaar waarin de twee monarchieën ineen zullen blijken te storten.
Met fijnzinnige ironie omringt Musil zijn hoofdpersoon met een keur aan curieuze personages, doorschouwt hij een cultuur die haar einde nadert, en tast hij mogelijkheden af voor een nieuwe toekomst.
De pers over De man zonder eigenschappen
‘Opvallend veel schrijvers noemen De man zonder eigenschappen als een boek dat belangrijk voor hen is geweest.’ NRC Handelsblad
‘In welke duistere krochten hij de lezer ook voert, altijd doet Musil dat – met volgehouden epische distantie – in glasheldere, ook nu doorgaans nog verbazingwekkend modern klinkende formuleringen.’ Vrij Nederland
‘Het lezen van De man zonder eigenschappen is als het beklimmen van een berg van 3000 meter hoogte… het uitzicht wordt steeds fascinerender, een breed panorama waar men vol bewondering van geniet.’ de Volkskrant
‘Tegelijk een bloemlezing uit het koortsachtige, dus troebele denken dat in het begin van de eeuw opgeld deed, én een parodie daarop.’ Elsevier
‘De man zonder eigenschappen gaat over het denken, en nog meer over de grenzen van het denken.’ De Groene Amsterdammer