In juni 1300 wordt Dante Alighieri benoemd tot een van de zes hoogste rechterlijke ambtenaren van de stadstaat Florence. Een paar uur na zijn officiële benoeming wordt hij al belast met het onderzoek naar de mysterieuze en lugubere moord op een zekere Ambrogio, een befaamd mozaïekwerker. Dante komt erachter dat de gedode kunstenaar deel uitmaakte van een groep geleerden die op verzoek van paus Bonifatius de eerste universiteit van Florence moeten stichten. Omdat hij vermoedt dat de sleutel voor de oplossing van de moord daar ligt, infiltreert hij in dit geleerde gezelschap, Terzo Cielo geheten. Raadselachtige vingerwijzingen leiden hem door ondergronds Florence, een waar inferno, waar hij langs benauwde tunnels en vochtige crypten een grillig spoor van intriges en mysteries volgt. Waarom is de paus vermoord? Wat doen de tempeliers in Florence? Hoe komt het dat er plotseling een enorme goudvoorraad in de stad aanwezig is? Tijdens zijn speurwerk groeit bij Dante het besef dat het kwaad dichterbij is dan we denken.