Het boeddhisme is niet meer weg te denken uit onze westerse wereld. Er worden overal meditatiecursussen gegeven en mindfulness en zentherapieën lijken alle andere psychotherapieën te overvleugelen. Het woord 'boeddhisme' suggereert echter een eenheid die er niet is, niet in het Westen maar ook niet in Azië. Het boeddhisme heeft in het Westen een geheel eigen geschiedenis doorgemaakt, waarin welwillend oriëntalisme en lang gekoesterde beelden van Azië doorklinken. Het is merkwaardig: boeddhistisch Azië dat in de koloniale periode nog als zwak, ijdel en decadent werd beschouwd, geldt tegenwoordig als een schatkamer aan oude wijsheid, een wijsheid die in het Westen verloren zou zijn gegaan door overrationalisering. In De oude Boeddha in een nieuwe wereld ontrafelt Paul van der Velde hoe we in het Westen aan onze ideeën over het boeddhisme komen. Hij gaat in op de grote verschillen tussen het boeddhisme in Azië en in het Westen, maar heeft ook aandacht voor waar de twee elkaar tegenkomen en inspireren, en hoe de oude leringen van de Boeddha worden getransformeerd tot zaken waar de moderne westerse mens in dit tijdsgewricht behoefte aan blijkt te hebben.