Het korte leven van Hugo Ball werd gekenmerkt door rusteloosheid. Hij was voortdurend op zoek naar de ‘zin van het leven’. Zoals een ander van kleren verwisselt, zo ruilde Ball in zijn kunst het ene ‘isme’ in voor het andere en de zoektocht was hem bittere ernst. Deze rusteloosheid is goed zichtbaar in Balls hoofdwerk Die Flucht aus der Zeit (1927) – bijna letterlijk zijn laatste, radicale woorden. Hij wilde geen concessies meer doen aan het lezend publiek en aan de waarheid mocht niet worden geschaafd. De romanvorm schoot daarom in zijn ogen tekort: De vlucht uit de tijd werd een compilatie uit zijn dagboeken, een bonte verzameling van notities, denkprocessen, redeneringen, uittreksels en citaten uit boeken die voor Hugo Ball belangrijk zijn geweest. Er zijn twee duidelijke zwaartepunten: de oprichting van de Dadabeweging, met alles wat daaraan voorafging en wat erop volgde, en Balls terugkeer naar de katholieke kerk, die zijn Dada-kameraden hogelijk verbaasde, om niet te zeggen ergerde. De lezer wordt in De vlucht uit de tijd een blik gegund in de werkplaats van deze onnavolgbare denker, die zijn teksten presenteert zoals hij ze destijds noteerde: rechtstreeks en zonder opsmuk.