Krakau, 1939. Anna Lania is zeven wanneer de Duitsers haar vader oppakken. Ze blijft alleen achter, tot ze de Zwaluwman ontmoet. Hij is lang en mysterieus, een geslepen bedrieger met uitzonderlijke gaven. Ze weet dat de Zwaluwman niet haar vader is, maar hij heeft wel eenzelfde bijzonder gevoel voor talen. Hij kan zelfs met vogels praten. Wanneer hij een zwaluw roept op zijn arm te gaan zitten, zodat haar tranen drogen, is ze verkocht en volgt ze hem, weg uit de gevaarlijke stad. Maar in tijden van oorlog kan alles gevaar betekenen. Zelfs de Zwaluwman.