Op een koude ochtend in 1961 beginnen twee jongens hun werkzame leven in een kantoor aan een slordige gracht in Amsterdam. Meer dan veertig jaar later moet een van beiden afscheid nemen. Terwijl alles om hem heen veranderd is, lijkt Karl Dijk al die tijd dezelfde te zijn gebleven. Maar juist dat maakt hem voor zijn collega zo raadselachtig. Wat verklaart bijvoorbeeld dat Dijk op zijn eigen afscheidsreceptie niet verschijnt? Is meegaandheid tegenover je superieuren en je collega’s beter dan het vasthouden aan principes? En wat blijft er van een leven lang toegewijde arbeid uiteindelijk over?
Dijk is een lyrische evocatie van de verloren kleine middenstand. Een verhaal over ambtenarij, kaasgeur en zeelucht. De macht van de markt en de trilling van atomen. Over de standaardkilo van platina en iridium die voor de eeuwigheid bewaard wordt in een kluis nabij Parijs. En over herinneringen die net zo vaak van vorm veranderen als de wolken boven een Noord-Hollandse polder.