De Hedwigepolder, de beroemdste polder van de Lage Landen, schrijlings op de Zeeuws-Vlaamse grens, moet en zal onder water worden gezet. De polder is symbool geworden voor het oude boerenland dat moet wijken voor nieuwe natuurgebieden. Graafmachines rukken op en eeuwenoude hoeves verdwijnen. Dit raakt de bevolking diep in de ziel.
Chris de Stoop, zelf een boerenzoon uit de streek, keert terug naar de ouderlijke boerderij die van de ene op de andere dag leeg is komen te staan. Terwijl De Stoop de boerderij bestiert, kijkt hij naar het veranderde landschap om zich heen. Hij is zo iemand die in vervoering kan raken van een mooi gevormde koe. Hij kan nog lyrisch worden van een vers geploegde akker. Hij kijkt terug op het boerenleven dat het land maakte tot wat het was, duizend jaar lang. En hij kijkt met verbijstering naar wat het geschonden en geradbraakte land inmiddels geworden is.
Het ellendige verdwijnen van de boeren doet zich in heel Europa voor, maar nergens zo schrijnend als hier. Vijftien jaar geleden nam Chris de Stoop zijn intrek in het toen nog bloeiende polderdorp Doel, dat moest wijken voor haven en industrie. Hij schreef er zijn boek De bres. Nu ziet De Stoop opnieuw de graafmachines oprukken en eeuwenoude hoeves verdwijnen, maar dit keer voor nieuwe natuur.