Een grensstad in de steppe. Uit de vlakte duikt een groep verwilderde vluchtelingen op. Ze veroorzaken angst en onrust in de stad. Als Pontus Beg, commissaris van politie, ze laat oppakken, wordt in hun bagage het bewijs van een misdaad gevonden. Beg ontrafelt de geschiedenis van hun helletocht, die gaandeweg verweven raakt met de ontdekking van het verhaal over zijn eigen afkomst. De ontmoeting met een oude rabbijn, de laatste Jood van de stad, leert hem de waarheid kennen over zichzelf. Met humor en wijsheid verbindt Tommy Wieringa de duistere binnenwereld van de mens met de vraag naar wie wij zijn en of verlossing mogelijk is.