Wanneer Henning Mankell op het punt staat een boek te schrijven over de langetermijngevolgen van de opslag van kernafval, wordt bij hem kanker geconstateerd. Na de aanvankelijke schrik en paniek herpakt hij zich. Hij begint aan de eerste chemotherapiekuur en laat al schrijvende allerlei belangrijke momenten uit zijn leven de revue passeren. Vanuit zijn dagelijkse strijd tegen de ziekte reist Mankell terug en vooruit in de tijd, waarbij het erfgoed dat we nalaten en de opeenvolging van generaties de rode draad vormen die verleden, heden en toekomst met elkaar verbindt. Mankell brengt verschillende onderwerpen ter sprake, van ’s werelds eerste kunstenaars die de prehistorische grotschilderingen maakten tot onderzoek naar komende ijstijden, zonder zijn eigen hoogte- en dieptepunten te schuwen.