Arthur Schnitzler (1862-1931) behoort tot de Oostenrijkse auteurs die bijdrogen tot de ontwikkeling van het "Weense impressionisme". Schnitzlers werk weerspiegelt de bijzondere Weense sfeer in haar mengeling van zwaarmoedigheid en blijmoedige charme, scepsis en wereldse ironie. Zijn toneelstukken zijn novellen en dialoogvorm, in de vertellingen bereikt hij zin rijpste expressie. Traumvolle (1926) beschrijft een huwelijkscrisis, ontstaan doordat man en vrouw – bijna – andere partners volgen; de psychische realiteit van het niet "echt" beleefde verstoort dan de harmonie tussen Fridolin en Albertine, en beiden zoeken compensatie voor de verhinderde ontrouw, hij in een bijna gedroomde werkelijkheid, zij in een bijna werkelijke droom. Droom en werkelijkheid, ernst en spel vloeien ineen, en steeds gaat het bij Schnitzler om het probleem van de liefde in erotische zin. Ook achter de amoureuze avonturen van Casanova"s Heimfahrt (1918) – waarin de oudere Casanova zijn toevlucht moet zoeken tot list en bedrog – gaat het om de verhouding tussen schijnwereld en werkelijkheid, liefde en seksualiteit. Parallel aan de psychoanalytische ontdekkingen van Sigmund Freud zijn Schnitzlers beschrijven van het – intuïtief aangevoelde – zielenleven: Schnitzler wordt dan ook wel de Freud in fiction genoemd.