Tussen 1961 en 2009 hield Doeschka Meijsing een dagboek bij. Ze deed verslag van haar verliefdheden en van haar vriendschappen, van de reizen die ze maakte en de boeken die ze las, van de ruzies die ze uitvocht en van de ernstige depressies waaraan ze leed. Al in 1962 – ze was toen vijftien – vertrouwde ze haar dagboek toe dat ze aan een roman werkte. De dagboeken verschijnen als tweeluik. Dit eerste deel toont Doeschka Meijsings ontwikkeling tot haar vertrek bij Vrij Nederland, toen ze van haar schrijverschap ging leven. De dagboeken worden bezorgd door Doeschka’s uitgever Annette Portegies en hoogleraar literatuur Ben Peperkamp.